Tussenstand 2015: EUR 16715,66 in samenwerking met de Stichting SOS Straatkinderen

zaterdag 24 juli 2010

Wat gebeurde er na de tiramisu?

Midden in de nacht word ik wakker. Ik voel me niet goed en besef dat het een traditie begint te worden dat ik ziek word op de laatste dag van een reis. Ik trek een sprintje naar het toilet waar de tiramisu in diverse vloeibare entiteiten en langs diverse kanalen mijn lichaam verlaat. Op zich wil ik jullie best allemaal sparen en de vieze praatjes voor me houden, ik ben de kwaadste niet. Het probleem dat zich dan echter zou voordoen, is dat ik vandaag niks overhoud om over te schrijven.

De volgende ochtend voel ik me gelukkig beter, maar word ik door Annekee naar hun kamer geroepen. Daar ligt Charlotte te creperen van de buikpijn. Vandaag is ons afscheid van Casa Sami en omdat niemand dat wil missen, wordt Charlotte gedrogeerd met Lily´s paardenmiddel.

In Casa Sami nemen we in een evaluerend gesprek de afgelopen weken door en we zijn erg blij met het verloop van alles. Alle twijfel van vorig jaar blijft weg en we besluiten het project komend jaar voort te zetten. Van de staf van Casa Sami krijgen we een klok met een foto van alle kinderen erop als afscheidscadeau. Hopelijk krijgt die een mooi plekje in de receptie van onze school. Van Ellen krijg ik een boek mee naar Nederland om Roemeens te leren, zodat ik me volgend jaar beter kan redden in Constanta.

Dan is het moment van het echte afscheid aangebroken. Knuffelend groeten we de kinderen voor de laatste keer. Iedereen vecht tegen zijn tranen, tot het moment waarop René in huilen uitbarst. Ondanks dat iedereen hierna snel volgt, levert dit een hilarisch moment op. Bogdan, de grote vriendelijke reus uit Casa Sami, de man die zijn stem nooit laat horen en bijna alles goedkeurt door een hoofdknik en wat schouderophalen, tikt René aan en zegt: ´Don´t cry René, be a man!´

De hele week verheugen we ons al op het zwembadfestijn waarmee we deze reis zouden gaan afsluiten. Het grote glijbanenpark wacht op ons. Charlotte en Lily blijven echter achter in ons huisje, omdat het met Charlotte nog steeds niet goed gaat. Nadat wij enkele banen geprobeerd hebben, komt Erik met het bericht dat hij zich niet goed voelt. Enkele ogenblikken later kwakt ook hij zijn maaginhoud over de tegels van het zwembad. Omdat wij erg benieuwd zijn waar we allemaal zo ziek van zijn, staan we er in een kringetje omheen te analyseren. Opvallend zijn vooral de stukjes nectarine die hij een uur daarvoor heeft gegeten. Dat kan de oorzaak niet zijn. We verlaten het zwembad en komen buiten Lily en Charlotte tegen. Zij voelde zich ineens weer goed, maar zit nu weer op de grond. Lily moet haar best doen te voorkomen dat men een ambulance belt. Je bent immers liever een dagje langer ziek, dan dat je naar die gevangenis moet die ze hier ziekenhuis noemen. Ook om geen ongewenste medicijnen opgedrongen te krijgen, zorgen we dat we snel allemaal weer in ons huisje zitten.

Als we daar aankomen, beginnen ook Annekee en Tessa over te geven. De uitslag van Nienke heeft zich inmiddels via Annekees elleboog uitgebreid naar mijn voeten. Bijna iedereen die nog niet genoemd is, heeft last van diarree. Ons verblijf is veranderd in een ziekenboeg en we besluiten om voor het eten dan maar de zoveelste keer naar de McDonalds te gaan. Het is wel vette troep, maar we kunnen er in elk geval van opaan dat we daar geen voedselvergiftiging op zullen lopen. Bij terugkomst gaan de meesten vroeg naar bed. Enkele die-hards blijven op omdat Nienke om twaalf uur jarig zal zijn. We zouden dat eigenlijk in de Zwarte Zee vieren, maar door alle zieken kan dat helaas niet. Ook Lars wil bij de verjaardag zijn, maar zoekt vroegtijdig zijn bed op. Hij vraagt ons hem wakker te maken op het grote moment.

Om half twaalf duik ik de keuken in om een taart te fabriceren uit de schamele middelen die ik hier tot mijn beschikking heb. Michelle heeft de opdracht Nienke buiten te houden, dus ik kan rustig even knutselen. Wonder boven wonder wordt het nog best een aardige taart met een mooie 16 van chocoladebolletjes erop. Om twaalf uur vieren we een klein feestje. We proberen Lars erbij te halen, maar op onze boodschap dat Nienke jarig is, heeft hij in zijn slaap slechts één antwoord voor ons klaar: ´Wat een bullshit!´ Iets hardhandiger trekken we hem zijn bed uit, zodat hij mee kan zingen voor Nienke. Als hij weer naar bed is, besluiten we hem vanaf dan elk half uur wakker te maken en te doen alsof het de eerste keer is. De taart zetten we in de koelkast, zodat we daar de volgende ochtend met zijn allen van kunnen proeven.

Die volgende ochtend gaan we voor een laatste keer naar Mamaia om souvenirs te kopen. Lily en ik nemen nog een laatste shaworma voor we terugkeren naar ons huisje. Daar komt om kwart over twee de bus om ons naar het vliegveld te brengen. We komen daar veel te vroeg aan, waardoor we nog lang moeten wachten. In de rij voor het inchecken oefenen we wat we aan Roemeens geleerd hebben. Om ons heen zien we verwonderde gezichten als wij staan te brabbelen. We proberen ons in te denken hoe het zou zijn als buitenlanders op Schiphol dit in het Nederlands zouden doen. We begrijpen meteen de reacties van mensen om ons heen. Enkele leerlingen schakelen over op ´ammapula´ (dikke lul), wat reacties als ´That´s not a nice word´ uitlokt.

Via een vreselijk benauwde en vooral te kleine ruimte verlaten we het vliegveld om met hetzelfde vliegtuig als op de heenweg Roemenië te verlaten. Via Keulen rijden we terug naar school om midden in de nacht onze leerlingen met hun ouders te herenigen. We hebben weer een mooi stukje herinnering geschreven voor onszelf en voor de arme kinderen van Constanta.

donderdag 22 juli 2010

Een week in één verhaal

Op zaterdag start het programma. Voor de kinderen betekent dat na het ontbijt bijbelstudie. Wij mogen gelukkig kiezen of we daarbij willen zijn of niet, dus ik sla even over. Ik ga met Ellen, Lily, Bogdan en de beheerder van het kampterrein naar de nabijgelegen stad om geld op te nemen en nog wat spullen in te slaan. Ineens wordt ons duidelijk waarom Ellen ons altijd aanraadt niet zelf te rijden in Roemenië: de beheerder aan het stuur heeft er duidelijk geen boodschap aan dat hij zijn wagen vol heeft met andere mensen. Rechts inhalend en eenrichtingsverkeer negerend scheuren we over de wegen. Het hoogtepunt van deze dodemansrit is een inhaalmanoeuve die er bijna voor zorgt dat onze leerlingen alleen terugkunnen. Op een gewone doorgaande weg schiet de terreinbeheerder de linkerbaan op om drie auto´s in te halen terwijl er gewoon een vrachtwagen aankomt op de linkerbaan. Ellen slaat een kruisteken en roept uit dat ze haar kleinkinderen nog wil zien opgroeien. Net voor we hem zouden raken, weet de coureur de rechterbaan weer te vinden.

We passeren zo´n vijftig banken voor we stoppen om te pinnen. Dan slaan we een paar badjes in voor in de tuin om toch nog een beetje te kunnen ´zwemmen´. We rijden naar een supermarkt voor frisdrank. Ook nu rijden we er tientallen voorbij voor we bij de supermarkt belanden die de beheerder goed genoeg vindt. We besluiten aanlenglimonade te kopen, maar ze hebben maar dertien flessen. Ellen wil er twaalf nemen om ongelukken te voorkomen, maar ik weet haar ervan te overtuigen gewoon voor dertien te gaan. Gelukkig betekent dat niks, want we komen na een nieuwe spannende rit aan op het kampterrein waar iedereen klaar zit voor flessenmeppertje. Deze hardhandige variant op krantenmeppertje bleek vorig jaar een succesformule voor urenlang plezier te zijn. Daarom hebben we hem in het programma voor dit jaar gehouden.

Verder zijn eigenlijk alle kampdagen hetzelfde ingericht. ´s Ochtends na het ontbijt worden de kamers geïnspecteerd en van punten voorzien. Vervolgens gaan de kinderen naar bijbelles. De meesten van ons zitten daar niet op te wachten, zodat we deze gelegenheid nemen om een uurtje vrij te nemen. Het programma zit zo vol dat we bijna geen moment voor onszelf hebben. Na de bijbelles doen we spelletjes met de kinderen, die bijna altijd op ongelukken uitlopen. Zeker ons waterballonnengevecht levert de nodige rode plekken en zelfs schrammen op. De eerste complete maaltijd dient zich aan om een uur, waarna iedereen verplicht moet gaan slapen. Natuurlijk werkt dit niet en René en ik zijn voornamelijk twee uur bezig met Burly, Adi en Ionuts in bed krijgen en houden.

Eigenlijk komen alle dagen van het kamp op hetzelfde neer. Vandaar dat ik er gewoon één lang verhaal over schrijf. Het eten is bijvoorbeeld samen te vatten in twee woorden: zuur of smaakloos. Er is geen dag dat ik de zoutpot niet royaal gebruik en alle groenten die we krijgen zijn zo verschrikkelijk zuur dat je ze niet in je mond kunt stoppen zonder je gezicht te verkrampen: de augurken zijn zuur, wat nog niet zo gek is, maar ook de tomaten zijn zuur en bovendien groen! Als we aangeven bij de kok dat we dat met de beste bedoelingen niet wegkrijgen, trakteert zij ons de rest van de week op zure, bruine bloemkool. Door de gerechten zelf vallen we van de ene verbazing in de andere. Het hoogtepunt vormt spaghetti met kaas en poedersuiker als nagerecht.

Dagelijks discussiëren we met de kinderen over uiteenlopende onderwerpen. We bespreken bijvoorbeeld met ze wat vriendschap betekent en wat ze later willen worden. Ze blijken dezelfde dromen te hebben als Nederlandse kinderen: zangeressen, dokters, politie-agenten en formule-1-coureurs. We zijn diep geroerd als we de liefste wens horen van Geilan, een buitengewoon agressief jongetje van zes: hij wil een fles bier voor zijn vader, want dan slaat die hem tenminste niet...

De samenwerking tussen de Nederlanders en de Roemenen verloopt dit jaar gelukkig vele malen beter dan het afgelopen jaar. We overleggen alles samen en spelen samen met de kinderen. Het cultuurverschil blijft er echter wel voor zorgen dat we van de ene in de andere verbazing vallen. Met name hun in onze ogen overdreven voorzichtigheid met de gezondheid doet ons soms achteroverslaan. Als het water in de badjes bijvoorbeeld te koud is, mogen de kinderen er niet in, uit angst voor een verkoudheid, ook al is het buiten dertig graden. Deze voorzichtigheid is wel te verklaren door middel van het feit dat de Roemeense staf hier hoofdelijk verantwoordelijk is voor de gezondheid van de kinderen met een gevangenisstraf als mogelijk resultaat. Als er eenmaal iemand ziek is, wordt er nogal snel naar de medicijnen gegrepen. Paracetamol wordt hier gezien als hét middel tegen verkoudheid, diarree, braken en alle andere kwaaltjes die je zou kunnen oplopen. Als ook dat middel niet blijkt te werken word je naar Dokter Kwakzalver gestuurd. Op het kampterrein woont namelijk een soort kruidenheks, die zich dokter laat noemen. Als Nienke zich met uitslag bij haar meldt, loopt de ´dokter´ enkele rondjes om haar heen en blijft peinzend zuchten. Als wij vertellen wat wij vermoeden, zegt ze dat we wel eens gelijk zouden kunnen hebben, waarna we de tip krijgen haar in te smeren met knoflook. We zoeken contact met Nederland, van waaruit we gelukkig betere oplossingen krijgen.

Twee keer wandelen we de bergen in. Op een vreselijk onweer na, blijft ook tijdens het kamp het weer goed, dus in de brandende zon wandelen we met voldoende ´suc´ (Roemeens voor frisdrank) naar boven, één keer om een groot kruis en één keer om een mijn te bezichtigen. Bij het kruis blijkt een belangrijke, rijke inwoner van het dorp begraven te liggen en bij de mijn krijgen we onverwacht een korte rondleiding door een mijnwerker die net even boven de grond komt kijken. Het ziet er allemaal nogal aftands en gevaarlijk uit, waardoor al snel de vraag wordt gesteld hoeveel mensen hier in de loop van de tijd het leven hebben gelaten. De man beweert dat dat er in het ruim honderdjarig bestaan van de mijn slechts één was, wat wij maar moeilijk kunnen geloven.

Een van onze uitstapjes is een picknick in de plaatselijke speeltuin. Omdat wij onszelf hebben aangewend om in woorden die de kinderen zouden kunnen herkennen, terwijl dat niet de bedoeling is, de eerste letter te vervangen door een H, is het woord hiknik inmiddels een begrip geworden. Deze hiknik is een verrassing voor de kinderen, waardoor het één van de verboden woorden is. De bedoeling was om gezellig chips te eten en suc te drinken, maar de gehele speeltuin wordt min of meer geterroriseerd door onze kinderen. Alle speeltoestellen worden meteen ingenomen, waardoor er geen ruimte meer is voor de plaatselijke jeugd. Als we zien dat Alexandru en Burly op vrij hardhandige wijze tikkertje spelen met vreemde kinderen, maken we maar snel dat we op het kampterrein terugkomen.

Dragos leert ons in de loop van de week enkele leuke spellen, waarvan ik zare zare vre hostazj (min of meer fonetisch geschreven) het leukste vind. Het betekent zoiets als land, land, ik wil een soldaat en komt neer op een spel waarbij je met een aanloop moet proberen door twee anderen heen te beuken die proberen te tegen te houden met hun armen. Hostazj is voor ons een nogal moeilijk woord om uit te spreken, waardoor het bij ons meestal klinkt als moustache. De kinderen lachen elke keer als wij om een snor vragen in plaats van een soldaat.

Na de laatste kampdag pakken we de spullen in en stappen we in de bus. In een uur of vijf rijden we terug naar Casa Sami. Veel langer had de rit niet moeten duren, want de eerste kotsers hebben hun zakjes al gevuld. Wij gaan als een speer door naar Mamaia, om na een week Roemeense kost eindelijk weer normaal te eten. We gaan terug naar het restaurant waar we goede ervaringen hebben opgedaan. Helaas is ook hier de bediening ineens slecht. Ook het eten smaakt ons niet echt. Zelfs de gerechten die vorige week nog lekker waren, zijn nu smaakloos. Zelf heb ik een pizza die zó pittig is dat ik spontaan de hik krijg en de tranen me in de ogen schieten. Als iedereen denkt dat ik me aanstel, gaat de pizza rond en langzaam maar zeker verspreidt het vuur zich. Alleen Tessa eet de pizza rustig op zonder een rimpel in haar gezicht te vertonen. De rest heeft voorlopig zijn smaakpapillen uitgeschakeld. Op de overheerlijke brownies na, vormen de toetjes vandaag het dieptepunt. De meesten nemen gefrituurd ijs, wat de meesten ook laten staan. Charlotte en Erik nemen de tiramisu die vorige week erg goed was. Vandaag is hij echt vies, wat ook door de hele tafel getest en beaamd wordt. Dat het eten niet alleen vies is, blijkt morgen: dit blijkt een etentje dat we ons nog lang zullen heugen!

zondag 18 juli 2010

Aankomst op het kampterrein

Op vrijdag breekt het moment aan waarvoor we eigenlijk hier zijn gekomen. Acht uur moeten we in Casa Sami zijn omdat dan de bus zal vertrekken naar Monteoru, een plaatsje in de bergen waar we de komende week op kamp gaan met de kleintjes. De helft van ons lukt het om op tijd te zijn, maar de andere helft wordt geweigerd door de Maxi Taxi, waardoor we een kwartier te laat vertrekken. In de bus gedragen de Roemeense kinderen zich heel netjes, en wordt de rust alleen verbroken door de Nederlanders. Erik heeft de zwakke plek van Charlotte gevonden en eigenlijk is vanaf dat moment alleen het zeggen van koetjiekoetjie al genoeg om Charlotte ineen te doen krimpen. Daar heeft Alex een mooie foto van gemaakt, hopelijk krijg ik die nog om op deze site te zetten.

Na een ontbijtpauze en ruim drie uur in de bus komen we aan op een mooi terrein dat nog het meeste wegheeft van een oud klooster. Het blijken oude villa´s te zijn die na het overlijden van de eigenaars zijn overgenomen door de staat. Nu staan ze hier nog onder de noemer ´historisch monument´ in verval te raken. Wij hebben mooie kamers met goede bedden, alleen het doortrekken van de toiletten wil niet in elke kamer even goed lukken.

Een voordeel van dit terrein is dat we, in tegenstelling tot vorig jaar, niet zelf hoeven te koken. We merken gelijk dat we hier dagelijks volgepropt zullen worden met een typisch Roemeens dagmenu: uitgebreid ontbijt, drie gangen in de middag en twee gangen in de avond. Het nagerecht van onze lunch bestaat vandaag uit een perzik die nog lang niet rijp is. De binnenkant is nog helemaal groen. Ik laat hem na één hapje liggen, maar ik zie dat de meesten hem al op hebben, omdat ze denken dat het gewoon een heel zure appel is.
Een wandeling over het terrein leert ons dat er geen zwembad is. Dat is een tegenvaller na vorig jaar, toen we uitgebreid konden zwemmen in de vreselijke hitte. We gaan dus een eindje het dorp in om te zien of daar een zwembad is. Dat vinden we al snel, maar het water in dat bad is zo verschrikkelijk smerig dat de poep in de hoeken drijft. Daar willen we zelfs de straatkinderen met de weerstand van een olifant niet in laten ronddobberen. We vinden ook een speeltuin, waar Dragos mij probeert te verleiden tot een ritje op de schommelbank. Hij kijkt daarbij zo verliefd dat ik deze kans maar even aan mij voorbij laat gaan. We verlaten de speeltuin met een missie: het vinden van een zwemgelegenheid. We lopen over een markt met opblaasbaar waterspeelgoed, maar het grootste badje is ongeveer een meter van doorsnee. Het riviertje dat we vervolgens vinden, blijkt de alternatieve riolering van een nabijgelegen camping te zijn, wat ook niet echt uitnodigt om erin te springen.

´s Avonds bij het diner is het al direct prijs: het typisch Roemeense gerecht mamaliga wordt opgediend. Ik weet hoe flauw deze maissmurrie is, dus ik ben benieuwd naar de gezichten. Het valt mee,  maar de zure room en de kaas die erbij worden geserveerd zijn zo zuur dat het toch nog de nodige verwrongen gezichten oplevert. Het eigenlijke programma start morgen pas, dus na het avondeten is iedereen vrij om te doen wat hij of zij wil doen. Hoogtepunt van de avond wordt de worstelwedstrijd tussen Lars en Lily, waarbij de rest joelend om de ring heen zit. Het is niet bepaald een wedstrijd zoals die tussen René en Erik, en blijft onbeslist, ook al heeft Lily na de wedstrijd een pleister nodig.

In de meeste kamers is het tegen de nacht snel rustig. In de kamer van René en mij is dat een heel ander verhaal. Wij liggen gezellig bij Burly, die van geen uitrusten weet. Hij blijft door de kamer rennen, bellenblazen en probeert door het raam te ontsnappen. Uiteindelijk slepen we hem maar naar de kamer van Bogdan, omdat hij ze tenminste in hun eigen taal kan aanspreken en wij worden uitgelachen om elke poging die we daartoe doen.

zaterdag 17 juli 2010

Bananananana

Op donderdag gaan we opnieuw naar Casa Sami. Morgen gaan we op kamp en daarvoor moeten nog de nodige zaken voorbereid worden. We zetten alle spullen klaar, gaan boodschappen doen, kopen schoenen voor de kinderen en halen het magazijn leeg om de kinderen de komende dagen van kleren te kunnen voorzien.

Tussen de middag eten we spaghetti in het kantoortje, terwijl we de laatste zaken bespreken. Als iedereen daarna nog zijn e-mail heeft bekeken, maken we twee groepen. De helft wil namelijk naar het strand, de rest wil naar het winkelcentrum. Ik loop mee naar het winkelcentrum, dat ik al kende van vorig jaar. Op zoek naar cowboyhoeden struinen Erik en ik rechtstreeks naar de McDonalds om onder het genot van een cola te wachten tot de dames zijn uitgewinkeld. Onderweg komt er een kind langs op een bestuurbare dinosaurus. Precies op de afgesproken tijd zien we Lily de roltrap opkomen. Ze ziet ons, zwaait even, en neemt de roltrap terug naar beneden om weer in de kelder te verdwijnen.

We komen uiteindelijk samen op het strand, waar vandaag de interessantste dingen gebeuren. In de zee probeert Erik René te verrassen met een aanval in de rug. René (15 jaar) laat echter direct merken hier niet van gediend te zijn en laat Erik (18 jaar) alle hoeken van de Zwarte Zee zien. René is op dreef en terug op het strand gooit hij een slak in Michelles mond en scheldt hij iedereen die het maar horen wilt uit voor pikhaar. Terwijl Lars in zijn slaap zijn hele badlaken onderkwijlt, wordt Nienkes tas betast door een naakt, klein jongetje, waardoor Annekee enthousiast uitroept: ´Kijk eens wat een schattig piemeltje!´

Nadat René zijn angsten overwonnen heeft door zich met een elastiek een paar meter de lucht in te laten schieten, gaan we eindelijk allemaal de Roemeense shaworma uitproberen. We eten ons helemaal vol aan de wrap gevuld met friet, kip, saus en groenten. We besluiten nog de kabelbaan over Mamaia te nemen, en genieten van het uitzicht over Mamaia, het meer van Constanta en de Zwarte Zee. Als we over het zwemparadijs heengaan, besluiten we unaniem dat we daar op de laatste dag allemaal heen zullen gaan. Als we terugkeren bij het beginpunt keren we terug naar huis om onze spullen te pakken: morgen gaan we op kamp!

donderdag 15 juli 2010

Het monster van Constanta

Het is inmiddels woensdag. We gaan vandaag op bezoek bij de arme gezinnen en maken een rit langs de plekken waar veel straatjongens hun dagen slijten. We beginnen onze tour bij de supermarkt om veel snoep en fruit in te slaan voor de arme kinderen.

We wandelen binnen bij Bobus en Burly waar net een stuk plafond naar beneden is gekomen door het noodweer van vorige week. Nadat we hier eten hebben uitgedeeld steken we in de hitte het spoor over. De voorspelde regen blijft tot nu toe uit en het is weer gewoon 35 graden en het zweet loopt langs onze lijven. We betreden het straatje dat Ellen het Centerparcs-laantje noemt. We bezoeken de familie Ciriac en het gezin van Alex, Alexandra en André. Hier laten we nog wat extra geld achter omdat ze nog geen sneetje brood meer op de plank hebben liggen. Tijd voor de moeilijker begaanbare wegen. Onder grote buizen door bereiken we de huizen die direct aan een afgrond staan. Het zandpad dat ernaast ligt, is nu mooi opgedroogd, maar als het regent kunnen deze mensen nergens heen, omdat het pad te glad is. Als afsluiting van het eerste deel wandelen we langs het huis waar wij vorig jaar ramen in hebben laten zetten, omdat er nooit licht binnenkwam. Ook hier delen we snoep uit, terwijl Charlotte met de hond en de kinderen speelt.

De weg gaat verder per bus. We rijden eerst naar het ziekenhuis, waar we fruit en frisdrank kopen voor wat straatjongens die hier een verblijf hebben geproduceerd van wat oude dekens en matrassen. We vervolgen onze weg naar Tomis 3, waar Eriks hart al sneller begint te kloppen. Vorig jaar ontmoetten we hier Jana, die smoorverliefd op hem werd. Helaas lopen we haar mis. Ze is hier de hele dag geweest, maar ineens was ze weg. Erik is zo teleurgesteld dat hij spontaan een bloedneus krijgt. Direct maakt hij nieuwe vrienden: uit een winkel komt een bakkersvrouw naar buiten gesneld om hem te helpen. Hij moet gaan zitten met een vinger in de lucht en krijgt een broodje. Wij snappen niet wat het nut van deze methode is, maar als hij even zijn vinger omlaag doet, beveelt de eerste de beste voorbijganger hem zijn vinger weer in de lucht te steken. Blijkbaar is dit een typisch Roemeense remedie tegen bloedneuzen. In de tussentijd zien wij voor het eerst een straatjongen met de beruchte lijmzak, wat net als vorig jaar, behoorlijk wat indruk maakt.

De laatste etappe is een kraakpand. Hier wonen enkele bekenden uit Cheile Dobrogei, die hier een gezellig kamertje hebben ingericht. De eigenaar van het huis weet ervan en ze hoeven er geen huur te betalen. Na dit laatste bezoekje vluchten we de verkoeling van het winkelcentrum in om een hapje te eten en even te relaxen. Na dit uitstapje vertrekken we naar Mamaia om de rest van de dag aan het strand te liggen. In de Zwarte Zee schrikken we ons dood: plotseling komt het monster van Constanta boven water. We willen vluchten, maar gelukkig komen we er net op tijd achter dat het Michelle is. Als Annekee gebeten wordt door een eng beest, vluchten we allemaal maar naar het strand om daar enge testjes te doen. Dat blijkt erbij te horen, want ook vorig jaar moesten we ons daar doorheen bijten.

We gaan eten bij de buren van het restaurant van gisteren (voor insiders: dat met die enorme brownies!) en eten deze avond wel erg goed. Helaas wordt het eten af en toe luidruchtig onderbroken door dansers die op keiharde muziek staan te schooien. Na hun dansjes komen ze de mannen uit onze groep verwennen met wat rokkengezwaai om de oren. Erik trapt erin en betaalt de dame. Gelukkig zegt hij deze keer geen dankjewel in plaats van alsjeblieft! Helaas komt er ook nog een clown opdagen die ons van het eten afhoudt, waardoor ik een tijdlang geestelijk afhaak.

Na een gezellig avondje keren we terug in ons huisje. Morgen gaan we in Casa Sami alles klaarzetten voor het kamp. Vrijdag zullen we vertrekken naar de bergen met de jonge kinderen. Een tijd lang zullen jullie niks horen, want waarschijnlijk hebben we daar geen beschikking over een internetverbinding!

woensdag 14 juli 2010

Cheile Dobrogei

Nederland-Spanje is interessant studie-materiaal. Ik heb me voorgenomen om zo weinig mogelijk van mijn welbekende voetbalhatende opmerkingen te maken en observeer de groep uitgebreid. Iedereen heeft zijn heel eigen manier van beleven. Annekee neemt met glans mijn taak van wedstrijdverzieker over, Lily blijkt de regels van het spel beter te beheersen dan de gemiddelde voetballiefhebber en roept voortdurend: 'Buitenspel!', Emy kijkt alleen maar naar de ogen van de Spaanse voetballers en Ellen staart naar het scherm en is niet aanspreekbaar. Na 114 minuten ben ik het zat en probeer ik het spel in het voordeel van Nederland te beslissen door dan toch ook maar eens een oranje vlaggetje te pakken en ermee te zwaaien. Precies op dat moment... afijn... jullie weten wel wat er is gebeurd. Jarenlang heeft onze generatie dat trauma van onze ouders aan moeten horen over '74 en '78, maar eindelijk hebben wij ook ons eigen trauma!

Maandag begint ons werk in Casa Sami. Het is leuk om bij binnenkomst te horen dat de kinderen ons nog kennen! Roet, Roet! Erriek, Erriek! Als ze de nieuwe lading blonde dames zien, is dat echter snel over en liggen de interesses ergens anders. Al snel ontstaat er een enorm waterballonnengevecht. Na het eten laden we iedereen in een bus om met de kleintjes naar het strand te gaan. Dat loopt meteen uit de hand, omdat de kinderen het niet, zoals afgesproken, bij pootjebaden houden, maar ze meteen gewoon met kleren aan in de Zwarte Zee liggen. Na wat voetballen en wat ruwere spelletjes op het strand keren we terug naar Casa Sami. 's Avonds vertoeven we lange tijd in de McDonalds, waarna we tot groot ongenoegen van onze buren (en laten we daarbij ook Lily en mij niet vergeten) luidruchtige kaartspelletjes spelen.

Dinsdagochtend zijn we alweer twintig minuten te laat omdat de heren op het laatste moment nog gel in hun haar moeten doen. We gaan naar de Real om boodschappen te doen voor vandaag: we gaan met de straatjongens naar Cheile Dobrogei, een prachtig rotsgebied op een uurtje rijden van Constanta. Daar wordt flink gevoetbald, terwijl Ellen en ik de barbecue voorbereiden. Na het eten maken we een wandeling de berg op, terwijl om ons heen allerlei rare beestjes door de velden rennen.

Na de wandeling gaan we allemaal bij elkaar zitten en ontstaat er een gesprek met de jongens. Natuurlijk zijn onze leerlingen erg benieuwd naar de reden van de snijwonden van de straattieners. Ze vertellen openhartig over hun verleden, hoe ze op straat terecht zijn gekomen en hoe ze hun leven op de straat ervaren. Ter afsluiting verlangen ze wel terug dat wij een Nederlands liedje voor ze zingen. De keuze valt op het Wilhelmus, waar Dragos direct de tekst van wil hebben, want hij wil het ook leren. Terug bij Casa Sami horen we van de jongens dat ze een geweldige dag gehad hebben. Daarvoor zijn we hier!

's Avonds eten we in het restaurant met de schommelbanken. Deelnemers aan de reis van vorig jaar moeten het zich nog herinneren! Misschien denken zij er echter eerder aan terug als 'het restaurant van de ober van Vivian'. Natuurlijk proberen Erik en ik hem te spotten, maar dat is niet gelukt. Helaas is het etentje niet wat we gewend zijn! Vorig jaar hebben we hier heel goed gegeten, maar nu is de bediening slecht, het eten koud en de porties te klein. Wat ook een traditie begint de worden is dat de kleine Alin langskomt om rozen te verkopen. We roepen hem nog, maar hij schaamt zich om hier te moeten lopen en negeert ons.Op z'n Nederlands belonen we de slechte bediening met een afgepaste betaling van de rekening. We wandelen maar door naar de McDonalds.

Aan een verhaal hoort een slot, maar we gaan nu de straat op om te zien waar de kinderen verblijven als ze niet in het inloophuis zijn...

zondag 11 juli 2010

Een kurk is toch ook goed!

Hitte, gezonde spanning, een auto en een busje, half twee, Were Di... het begin van een nieuw Roemenië-avontuur. De auto zakt bijna door z'n vering door de enorme hoeveelheid waterballonnen die we hebben meegenomen, omdat iedereen daaraan heeft gedacht! De eerste etappe verloopt voorspoedig en zonder problemen bereiken we het vliegveld. Na een klein probleempje bij het inchecken kunnen we weer een paar poortjes veilig door. We stuiten op de security, die de tas van Charlotte ondersteboven keren. Ze heeft haar toilettas in haar handbagage ingepakt, zodat ze al haar shampoo, tandpasta en andere min of meer vloeibare spullen moet achterlaten.

Na nog wat poortjes belanden we in het vliegtuig, wat voor Michelle en Annekee de eerste keer is. Annekee zit vol spanning in haar stoel aan het raam te wachten tot we opstijgen en als het moment daar is, valt alle spanning duidelijk van haar af. Ze kan alleen nog maar uitroepen: "Wat is dit gaaf! Wat is dit gaaf! Wat is dit gaaf!" Het hele vliegtuig zal het weten! Met hier en daar wat lichte turbulentie en Annekee die ons meldt dat ze graag een knijpkat-telefoon wil hebben belanden we veilig op de landingsbaan van Baneasa, het vliegveld van Boekarest. Voor mij voelt het direct als vertrouwde grond, maar overal om me heen hoor ik kreten van verbazing over hoe klein dit vliegveld is. Ik had me er nooit eerder over verbaasd, maar inderdaad: we komen een loods binnen, laten ons paspoort zien, staan direct bij de bagageband en wandelen door een deur naar buiten. Niet een of andere centrale hal in, maar naar buiten-buiten. Daar staan Ellen en Dragos ons al op te wachten, om ons welkom te heten in Roemenië. We stappen meteen het busje in, omdat we nog zo'n drie uur te gaan hebben.

Nadat Ellen de hele bus van spijs en drank heeft voorzien, hebben Ellen en ik een aantal uren de tijd om bij te praten. De belangrijkste informatie uit dat gesprek is dat de overstromingen geheel onverwacht ook Constanta hebben bereikt. Niks om je zorgen te maken: hier en daar komt een auto voorbijdrijven, maar verder betekent het voor ons alleen VEEL regen. De zon van vorig jaar zal zich weinig laten zien is helaas de belofte.

We komen aan in het huis waarin wij de komende weken bivakkeren. We verdelen kamers, drinken nog wat, bespreken wat regels en wat programmawijzigingen door de regen en gaan slapen.

De volgende ochtend leren we dat Charlotte nogal wild douchet, dat René voortdurend zijn hoofd stoot aan de deurpost van de douche, die door hem de 'douchepoort' wordt genoemd als het juiste woord hem niet te binnen schiet. Dat woord houden we er alvast in. Als ik diarreeslachtoffers aanraad om peperkoek en bananen te eten, meldt Charlotte droog dat een kurk toch ook goed is! We vragen ons natuurlijk meteen af op welke manier je de diarree allemaal kunt stoppen met behulp van een banaan. Als ik vertel dat we op de laatste dag Nienkes verjaardag zullen vieren, omdat we dan toch tijd moeten doden, wordt dat natuurlijk verkeerd opgevat en ben ik de boosdoener, maar gelukkig is daar Annekee die het over zich afroept racist genoemd te worden, omdat ze alleen de witte pasta uit de Duo Penotti probeert te vissen. Het niveau heeft dus nu al een absoluut dieptepunt bereikt... wat wordt dit de rest van de tijd?

's Middags komen we aan in Casa Sami waar we kennismaken met het voltallige personeel. We eten samen, waarna ik het Hoe-en-wat-in-het-Roemeensboekje uitprobeer. De Roemenen lachen om mijn uitspraak, maar René krijgt echt de lachers op zijn hand door zonder eerst de betekenis te bekijken een willekeurige zin uit het boekje in het Roemeens op te lezen. De Roemenen rollen bijna over de vloer van het lachen, wat wij begrijpen als we lezen dat hij zojuist een escortdame besteld heeft...

We gaan naar de stad, doen wat sightseeing, pootjebaden in de Zwarte Zee waarin we een dood zeepaardje aantreffen. We gaan terug naar Casa Sami om een ijsje te eten, maar besluiten morgen de jongste straatkinderen mee te nemen naar het strand, mits het weer meewerkt natuurlijk.

Nu is het negen uur, acht uur bij jullie, dus over een half uur is de grote finale van het WK Voetbal waarin Nederland door Spanje in de pan gehakt gaat worden. Iedereen zit hier in het oranje en ik ben bang dat ik er ook maar aan moet gaan geloven! Ik probeer jullie morgen weer van onze ervaringen op de hoogte te brengen en ook zo snel mogelijk fotomateriaal aan te leveren.